Volgende maand is het 14 jaar geleden dat op zondag 6 juli 2008, aan het begin van de middag, op de Noorderbegraafplaats aan de President Rooseveltlaan in Vlissingen het levenloze lichaam werd gevonden van een vrouw. Uit onderzoek bleek dat zij door geweld om het leven werd gebracht. Voor de moord werd een verdachte opgepakt, deze is later vrijgesproken.
Rond het middag uur, die zondag 6 juli 2008, werd het lichaam gevonden van een onbekende vrouw. Het stoffelijk overschot werd aangetroffen achter graven en struiken op de Noorderbegraafplaats in Vlissingen op het deel dat grenst aan de Industrieweg.
Na de vondst van het lichaam zette de politie de begraafplaats af en hing plastic zeilen op bij de parkeerplaats om het zicht voor voorbijgangers en nieuwsgierigen te ontnemen. De politie zette direct een groot team in om het levensdelict te onderzoeken. De forensische opsporing van de politie startte ter plekke met een sporenonderzoek. Ook vloog er geruime tijd boven de begraafplaats een politiehelikopter van het toenmalige KLPD om de plaats delict vanuit de lucht te fotograferen.
Over het slachtoffer
Op dinsdag 8 juli 2008 maakte de politie de identiteit van de dode vrouw bekend. Volgens hen ging het om de 42-jarige Ilonka Toth. Middels verschillende getuigenoproepen in de media wilde de politie in contact komen met mensen die meer wisten over het leven van Ilonka. Zo kwam de zaak ook in het programma ‘Opsporing Verzocht’. De recherche wilde onder andere weten of mensen Ilonka nog hadden gezien in de periode van 4 juli 2008 tot en met zondagochtend 6 juli 2008 en of zij in datzelfde weekend bijzonderheden hadden gezien op en rond de begraafplaats.
In de dagen na de vondst van het lichaam kreeg de politie veel tips over het leven van Ilonka en haar contacten. In een persbericht liet de politie onder andere het volgende weten: “Mede dank zij alle tips hebben we een goed beeld gekregen over de persoon Ilonka Toth en haar contacten. Zo is er onder andere meer duidelijkheid gekomen over de plaatsen waar Ilonka zaterdag is geweest. Zij is diverse malen gezien in een cirkel van ongeveer 2 kilometer rondom de Noorderbegraafplaats in Vlissingen.” Toth bleek ook seks te hebben met een vaste groep mannen in ruil voor drugs of geld. Ze werkte bij mannen thuis of in de buitenlucht, onder andere op de Noorderbegraafplaats.
Toth werd geboren in Helmond. Ze woonde met haar ouders en jongere zus in de binnenstad. Haar vader, van Hongaarse afkomst, was timmerman. Na de scheiding van haar ouders gleed Ilonka steeds verder af. Ilonka woonde op verschillende locaties, zo ook in Breda. Hier kreeg ze een relatie met ene Maurice. Ilonka stond in Breda bekend als zwaar verslaafd aan alcohol en drugs. Ze leefde van een uitkering en Maurice kwam aan zijn geld door in te breken en te handelen in gestolen goederen. Toth had twee zonen gekregen uit andere relaties. De levenswijze van de twee zorgde er voor dat haar beide zonen op last van de rechtbank uit huis werden geplaatst. Maurice was zeer gewelddadig en sloeg haar veelvuldig. Hij heeft haar zelfs een keer proberen te verdrinken in een vijver. Na deze actie vluchtte ze naar Vlissingen. Samen met een vriendin maakte ze in Vlissingen plannen om haar zonen weer te ontmoeten.
Uit het beeld dat was ontstaan uit de vele tips die politie kreeg, bleek dat Ilonka ook in Vlissingen in de drugs- en alcoholscène zat. Toth was al jaren vaste cliënt van het Huiskamerproject voor Drugsgebruikers (HKPD). Ze leefde met twee andere cliënten in een flatje ergens in Vlissingen.
Het moordwapen en de doodsoorzaak
Door sectie op het lichaam van Ilonka is komen vast te staan dat er twee keer met een hard voorwerp op haar hoofd moet zijn geslagen. De tweede klap op haar hoofd werd haar fataal. In haar bloed werd onder meer alcohol, opiaten en cocaïne aangetroffen.
Op de plaats delict werden twee marmeren staven gevonden. De twee staven vormden samen een grafrand. Uit onderzoek is gebleken dat de marmeren grafrand het moordwapen is geweest en door de kracht waarmee het voorwerp het hoofd van het slachtoffer raakte, in tweeën is gebroken. De grafrand was afkomstig van een graf dat zo’n 5 meter van de plaats delict ligt.
De verdachte en de gerechtelijke uitspraak
15 juli 2008 hield de politie de toen 52-jarige Anthony B. uit Oost-Souburg aan. Uit onderzoek was gebleken dat hij het laatste met haar was gezien in de nabijheid van de Noorderbegraafplaats. Enkele dagen na de arrestatie kwam de advocaat van de verdachte, Mark Dunsbergen, met een verklaring. Zo liet hij weten dat B. een ontkennende verdachte was. Toch verlengde de rechter-commissaris op 18 juli 2008 het voorarrest van B. met twee weken.
Op 18 december 2009 oordeelde de rechter dat Anthony B. schuldig was en dat hij 12 jaar de gevangenis in moest. Dit met aftrek van zijn voorarrest. De rechtbank achtte ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte op 24 juni 2008 het slachtoffer zou hebben mishandeld en in de periode van 1 januari 2007 tot en met 14 juli 2008 gehandeld had in verdovende middelen.
De veroordeling voor moord kwam tot stand omdat op de marmeren grafrand en op een handdoekje dat op de plaat delict was aangetroffen, DNA sporen van de verdachte werden aangetroffen. Daarnaast hadden twee getuigen, die rond 14.00 uur op 5 juli 2008 op het veldje aan het Van Nispenplein aan het voetballen waren, verklaard het slachtoffer en B. daar op een bankje te hebben gezien. Anthony B. erkende wel dat hij op de dag van de moord samen met het slachtoffer op de begraafplaats in Vlissingen was geweest. Echter heeft hij altijd ontkend iets met de dood van Toth te maken te hebben gehad.
Hoger beroep en vrijspraak
Na de uitspraak ging Anthony B. in hoger beroep. Het Openbaar Ministerie in Den Haag eiste op 19 september 2011 in dit hoger beroep een hogere straf dan het parket in Middelburg. In Middelburg eiste de officier van justitie 12 jaar cel, in tegenstelling tot de 14 jaar cel die het OM in Den Haag eiste.
De uitspraak in dit hoger beroep werd gedaan op 25 oktober 2011. In plaats van de 14 jaar die het OM eiste, sprak het gerechtshof B. vrij omdat niet met zekerheid kon worden vastgesteld of hij ook echt op de begraafplaats was geweest, waar het slachtoffer werd aangetroffen. Ook deskundigen spraken elkaar tegen wat betreft de DNA sporen op de marmeren grafrand waarmee het slachtoffer om het leven was gebracht. Wel is B. veroordeeld voor de handel in verdovende middelen en een mishandeling enkele weken voor de dood van Toth. Hiervoor kreeg B. 9 maanden cel. Deze straf hoefde hij echter niet uit te zitten omdat hij tijdens het onderzoek al ruim 3 jaar had vastgezeten.
Het Openbaar Ministerie liet in november 2011 weten de vrijspraak van de op dat moment 56-jarige Anthony B. voor de moord op Ilonka Toth niet aan te vechten bij de Hoge Raad. Volgens het OM bood de vrijspraak van het Haagse hof onvoldoende aanknopingspunten om naar de Hoge Raad te gaan. De aanklagende instantie zei toch niet anders te kunnen dan zich erbij neer te leggen. Dat kwam omdat het OM wel vond dat er voldoende overtuigend bewijs was maar het gerechtshof vond van niet.
De Hoge Raad kijkt echter alleen of de wet juist is toegepast. Het gaat niet in op verschil van inzicht over de inschatting van het bewijs.